Death Valley is de heetste, droogste en laagste plek van heel Noord-Amerika. Ondanks dit afschrikwekkende imago, is dit park erg populair bij natuurliefhebbers. De vallei bevindt zich voor een belangrijk deel beneden het zeeniveau en wordt omringd door hoge bergtoppen die vaak met sneeuw zijn bedekt.
De unieke flora en fauna hebben zich aangepast aan de extreme omstandigheden. Je vindt hier prachtige zandduinen, uitzonderlijk mooie rotsformaties, schitterende woestijnlandschappen en kraters. De hoogste temperatuur die ooit in het park werd gemeten - in juli 1913 - was 56,7 graden Celcius.
De extreme hitte van Death Valley is vooral voelbaar in Badwater; deze zoutvlakte ligt 86 meter onder het zeeniveau en is daarmee het laagste punt van het hele westelijke halfrond.